Specifieke informatie
De onderwater tunnel in het IJ, gelegen naast Amsterdam Centraal Station, bestaat uit drie tunnelelementen. Voor de aansluiting aan de noordkant wordt het laatste tunnelelement breder van 11,3 tot 14,0 meter. Alle drie de elementen hebben zowel in horizontale als verticale richting een kromming, wat variaties in belastingen en bewegingen tijdens het afzinken veroorzaakt.
De tunnelelementen werden gebouwd in een droogdok in de noordelijke toegang van de tunnel, samen met het tunnelelement voor Metrostation CS. De elementen werden drijvend gemaakt door het droogdok te laten vollopen en vervolgens door het IJ en het Noordzeekanaal getransporteerd naar een tijdelijke afmeerlocatie in de Suezhaven, op een afstand van zeven zeemijlen. Tijdens het transport kon de vaarweg niet worden geblokkeerd, dus werd de scheepvaart gereguleerd.
Een deel van de IJ-tunnel kruist de vaarroute. In dit gedeelte werd een uitgediepte sleuf met schuine wanden aangelegd. Nabij de oevers werd een sleuf gegraven tussen ondersteunde damwanden. Het afzinken werd uitgevoerd met twee drijvende bokken, die voor alle drie de elementen konden worden gebruikt. Tijdens de operaties werd de rivier 24 uur lang afgesloten voor alle scheepvaart, en de werkzaamheden werden gepland tussen de aankomsten en vertrekken van cruiseschepen die Amsterdam bezochten. Zulke grote schepen beïnvloedden niet alleen de planning van het afzinken, maar oefenden ook extra krachten uit op de reeds afgezonken tunnelelementen.
Na het afzinken werden de tunnelelementen aan de voorkant geplaatst op een primaire ondersteuning en aan de achterkant op twee secundaire vijzepennen op 40 meter van het achtereinde van het element. Voor de primaire ondersteuning werd een nieuw systeem ontwikkeld dat de ondersteuningsfunctie combineerde met hydraulische aantrekcilinders voor de initiële compressie van het Gina profiel met het vorige element.
Tussen het tweede en derde tunnelelement bevond zich een sluitvoeg. Twee wiggen en waterdichte panelen werden gebruikt om de sluitvoeg droog te maken. Voor de definitieve fundering van de tunnelelementen werd een traditioneel zandstroomsysteem gebruikt.